Documentatieverplichting

Per 1 januari 2008 werd er in de Landsverordening winstbelasting (LWB) een documentatieverplichting opgenomen ter zake van transacties tussen gelieerde ondernemingen (zoals bijvoorbeeld zustervennootschappen).

De invoering van deze documentatieverplichting vloeide voort uit de codificatie van het arm’s length-beginsel, per dezelfde datum. Dit beginsel betreft het algemeen aanvaarde fiscale uitgangspunt dat gelieerde ondernemingen ten aanzien van hun onderlinge rechtsverhoudingen voorwaarden dienen overeen te komen die overeenstemmen met de voorwaarden die zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen. Aldus dient bijvoorbeeld een zakelijke rente te worden berekend ten aanzien van een lening verstrekt door een moeder- aan een dochtervennootschap.

Deze voorwaarden dienen gedocumenteerd te worden. Dit brengt met zich mee dat in de administratie gegevens dienen te worden opgenomen waaruit blijkt op welke wijze deze voorwaarden tot stand zijn gekomen en waaruit kan worden opgemaakt dat er sprake is van voorwaarden die ook door onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen (transfer pricing documentatie). 

Gestandaardiseerde documentatieverplichting multinationale groep

Vanaf 1 januari 2020 geldt voor een multinationale groep (MNO-groep) met geconsolideerde groepsopbrengsten vanaf Afl. 1.500.000.000 een gestandaardiseerde documentatieverplichting: Landenrapport oftewel Country-by-Country (CbC) reporting. CbC-reporting is de implementatie van actiepunt 13 van het OESO Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project.

Verstrekken landenrapport volgens de OESO-richtlijnen inzake valutaschommelingen

Ter wille van de duidelijkheid zal de vereiste voor het verstrekken van het landenrapport in Aruba (zoals vervat in de LWB) worden toegepast op een wijze die in overeenstemming is met de OESO-richtlijnen inzake valutaschommelingen, zodat met betrekking tot een multinationale groep waarvan de uiteindelijke moederentiteit in een ander jurisdictie dan Aruba is gevestigd en de jurisdictie van de uiteindelijke moederentiteit een rapportagedrempel heeft geïmplementeerd die vrijwel gelijk is aan EUR 750 miljoen in de binnenlandse valuta, zoals het geval was in januari 2015, een MNO-groep die aan deze lokale drempel voldoet, niet zou moeten worden blootgesteld aan lokale indiening in Aruba.

Voor nadere richtlijnen ter zake raadpleeg "Guidance on the Implementation of CbC Reporting", vraag 1, afdeling IV: “Impact of currency fluctuations on the agreed EUR 750 million threshold (June 2016)” .

De rapporterende entiteit

Volgens CbC-reporting moet de rapporterende entiteit van de multinationale groep jaarlijks een landenrapport aanleveren bij de belastingdienst in het land waarvan deze entiteit fiscaal inwoner is. De rapporterende entiteit is de uiteindelijke moederentiteit, de surrogaatmoederentiteit of een andere groepsentiteit, zoals bedoeld in artikel 28, tweede of derde lid LWB.

Wat staat er in het landenrapport?

Het landenrapport bevat informatie over:

  • de winsten voor winstbelasting die in de verschillende belastingjurisdicties zijn behaald;
  • de omzet van gelieerde en niet-gelieerde transacties;
  • betaalde winstbelasting;
  • in de jaarrekening opgenomen winstbelasting;
  • het gestorte kapitaal;
  • de gecumuleerde winst;
  • het aantal personeelsleden;
  • de waarde van de materiële activa andere dan geldmiddelen of kasequivalenten;
  • een omschrijving van elke groepsentiteit van de multinationale groep met vermelding van de staat waarvan die groepsentiteit  fiscaal inwoner is, en indien afwijkend;
  • de staat op grond van wiens recht die groepsentiteit is opgericht;
  • de aard van de voornaamste bedrijfsactiviteiten activiteit(en) van die groepsentiteit.

Voor het landenrapport heeft de OESO een sjabloon ontwikkeld dat Aruba ook gebruikt. Het landenrapport wordt vervolgens automatisch uitgewisseld tussen de belastingdiensten van de verschillende landen.

Notificeren

In Aruba gevestigde entiteiten van de multinationale groep moeten de Belastingdienst van Aruba (Departamento di Impuesto) berichten welke entiteit binnen de multinationale groep het landenrapport zal indienen en in welk land de rapporterende entiteit gevestigd is. Deze notificatie moet uiterlijk op de laatste dag van elk verslagjaar door de Belastingdienst van Aruba zijn ontvangen.

Samenstellen en aanleveren landenrapport

Voor het samenstellen van het landenrapport kunt u de ministeriële regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen raadplegen, waarin gedetailleerde regels zijn bepaald over de vorm en de inhoud. 

U moet het landenrapport binnen een jaar na het einde van het verslagjaar aanleveren bij de Belastingdienst van Aruba in XML format via het MDES portaal. 

Groepsdossier en lokale dossier

Naast CbC-reporting zijn er nog 2 gestandaardiseerde documentatieverplichtingen die voortkomen uit actiepunt 13 van het OESO BEPS project en zijn geïmplementeerd in de LWB. Deze zijn:

  • het groepsdossier
  • het lokale dossier

De verplichting tot het opstellen van een groepsdossier en een lokaal dossier geldt in Aruba, kort gezegd, alleen voor groepsentiteiten van een multinationale groep die ten minste Afl. 100.000.000 aan geconsolideerde groepsopbrengsten heeft behaald.

Beide dossiers moeten zijn opgenomen in de lokale administratie van de groepsentiteit die belastingplichtig is in Aruba. Dit dient te gebeuren binnen de termijn gesteld voor het indienen van de aangifte winstbelasting (derhalve voor het eerst uiterlijk 31 mei of, indien uitstel is verleend voor indiening van de aangifte, uiterlijk 30 november). De Belastingdienst van Aruba heeft de mogelijkheid om het groepsdossier en/of lokale dossier op te vragen; deze hoeven dus niet jaarlijks automatisch te worden verstrekt.

Het groepsdossier en het lokale dossier hebben in dit kader als doel te komen tot een onderbouwing van de gehanteerde verrekenprijzen in gelieerde verhoudingen. In het groepsdossier neemt u een overzicht op van het verrekenprijsbeleid van de gehele groep. In het lokale dossier neemt u de gelieerde transacties waarbij de vennootschap die belastingplichtig is in Aruba, is betrokken. Ook dient in het lokale dossier de winstallocatie van een eventuele vaste inrichting worden opgenomen.

Het groepsdossier en het lokale dossier kunnen in de Nederlandse of in de Engelse taal worden opgesteld.

Niet naleving

Op niet-naleving van voormelde verplichtingen staan wettelijke sancties, bestuurlijke boetes en strafrechtelijke vervolging.

Hebt u nog vragen?

Hebt u een inhoudelijke vraag over de CbC-regelgeving? Bijvoorbeeld over de notificatie of over gebruikte definities in het landenrapport, groepsdossier en lokale dossier? Neem dan contact op met de belastingdienst. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen aan het CbC-team binnen de Belastingdienst van Aruba via: Competent Authority Aruba, caa@impuesto.aw