Het brutoloon vormt het uitgangspunt voor de berekening van de loonbelasting. U houdt de loonbelasting in op het brutoloon. Om te berekenen hoeveel loonbelasting u moet inhouden per uitbetaling aan uw werknemer, moet u een aantal stappen nemen. In het onderstaande voorbeeld kunt u zien hoe dat precies werkt.

Voorbeeld (volgens tarieven 2019)

Stel u neemt iemand voltijds in dienst. Het afgesproken bruto maandloon is Afl. 8.000,-. Uw werknemer ontvangt geen beloning in natura of vergoedingen, doet niet mee in een pensioenregeling, krijgt geen vakantiegeld en heeft geen fiscaal aftrekbare persoonlijke lasten.

stap 1: u herleidt het brutoloon tot een voljaarsloon dus 12 x Afl. 8.000,- = Afl. 96.000

stap 2: u berekent de aftrekbare kosten en bepaalt het zuiver voljaarsloon:

Kosten 3% met een maximum van Afl. 1.500,- =    Afl. 1.500,-

Werknemersdeel premie AOV/AWW: 5% van Afl. 85.000,- =    Afl. 4.250,-

Werknemersdeel premie AZV: 1,6% van Afl. 85.000,- =    Afl. 1.360,-

Zuiver voljaarsloon =    Afl. 88.890,-


stap 3: u stelt het tabelinkomen vast. Dit berekent u door het belastingvrije bedrag af te trekken van het zuiver voljaarsloon. Het belastingvrije bedrag bedraagt in 2019 Afl. 27.751,-*. Het tabelinkomen bedraagt dus Afl. 88.890,- minus Afl. 27.751,- = Afl. 61.139,-.

U kunt nu aan de hand van de Belastingtabel 2018 inkomstenbelasting/loonbelasting berekenen hoeveel loonbelasting betaald moet worden in 2019: Afl. 11.590,-.

* De belastingvrije som bedraagt maximaal Afl. 27.751,-. Indien er geen sprake is van belastingplicht gedurende het gehele jaar, wordt deze tijdsevenredig herleid.

stap 4: u deelt het jaarbedrag van de te betalen loonbelasting door het aantal uitbetalingen dat u doet in dat jaar en houdt dit bedrag in bij elke loonbetaling die u doet aan uw werknemer in dat jaar. In dit geval deelt u het bedrag door 12 = Afl. 965.83